Standaard 3: Toetsing
De opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing.
De HvA kent een hogeschoolbreed toetsbeleid waarin de kaders geschetst zijn voor de inrichting van het toetsprogramma en voor het proces van toetsing. Ook de kwaliteit van de toetsing wordt in dit toetsbeleid geborgd. Dit beleid is voor de opleiding Frontend Design & Development (FDND) uitgewerkt in het document ‘Didactiek en toetsing’ en de Onderwijs- en Examenregeling van de opleiding. In het toetsbeleid zijn de twee functies van toetsen: stimuleren van het leerproces en beoordelen, onlosmakelijk met elkaar verbonden en de validiteit, betrouwbaarheid, transparantie en kwaliteit van toetsen zijn geborgd.
In dit hoofdstuk gaan wij in op:
- Vormgeving van de toetsing
- De twee functies van toetsing
- Onze toetsen zijn valide
- Onze toetsen zijn betrouwbaar
- Onze toetsen zijn transparant
- Organisatie en kwaliteitsborging van het toetsprogramma
- Kwaliteitsborging door examencommissie
Vormgeving van de toetsing
FDND hanteert een integrale benadering van de beoordeling van de leerresultaten van een student, de HvA noemt dit programmatisch toetsen. Het toetsprogramma bestaat uit een samenhangende opzet van beoordelings- en feedback momenten, die inzicht geven in de ontwikkeling van de student. Door de doorgaande lijn krijgt de student inzicht in nog te ontwikkelen kennis, vaardigheden en houding in relatie tot een leerresultaat.

Gedurende elk semester werken studenten aan leertaken (A). Leertaken zijn zeer gevarieerd en leveren bewijslast voor het behalen van een leerresultaat.
Vier opeenvolgende leerresultaten met oplopende moeilijkheidsgraad bepalen de eindkwalificaties van de opleiding (B). Elk leerresultaat breidt verder uit op al behaalde leerresultaten. Kort gezegd hebben studenten de kennis uit leerresultaat 1 nodig om met leerresultaat 2 verder te gaan enzovoorts.
Door leertaken af te ronden, verzamelt de student een grote verscheidenheid aan beroepsproducten die gebundeld worden in een portfolio. Daarbij wordt de student gecoacht en ontvangt doorlopend feedback van belanghebbenden. Elke drie weken wordt gereflecteerd op voortgang door middel van de STARR-methode. Coaching, feedback en reflectie worden in de digitale leeromgeving vastgelegd. Het portfolio, met daarin een zeer grote variatie aan beroepsproducten, het ontwikkelplan, in de digitale leeromgeving vastgelegde feedback en reflecties dienen als bewijslast (C). Met die bewijslast toont de student in een midterm assessment aan onderweg te zijn naar het behalen van het leerresultaat. Het midterm assessment is gebaseerd op de eerste drie sprints uit een semester en beoordeelt het resultaat van leertaken met geringe complexiteit en intensieve begeleiding. In het endterm assessment wordt beoordeeld in hoeverre het leerresultaat behaald is. Het endterm assessment is gebaseerd op een bredere bewijslast met een grotere mate van complexiteit en zelfstandigheid. Op deze wijze wordt de bewijslast elke tien weken door daartoe gecertificeerde assessoren summatief beoordeeld.
Een assessment heeft de vorm van een criteriumgericht interview op basis van de ingediende bewijslast en wordt afgenomen aan de hand van vastgestelde kaders. Volledigheid van bewijslast is een voorwaarde voor deelname aan assessments. Als genoeg bewijs voor het behalen van het leerresultaat is aangedragen en dit tijdens het assessment onderbouwd is dan wordt een voldoende beoordeling toegekend en krijgt de student 15 studiepunten voor het betreffende blok. Dit houdt in dat er bij een voldoende prestatie na het midterm- of endterm assessment telkens 15 EC worden behaald. Een onvoldoende beoordeling kan gerepareerd worden door in overleg een nieuwe selectie aan leertaken uit te voeren waarmee het leerresultaat alsnog aangetoond kan worden. Deze dienen binnen een vastgestelde termijn te worden afgerond en het assessment wordt daarna opnieuw afgenomen. Mocht de student het assessment opnieuw niet halen, dan krijgt de student bijbehorende 15 EC’s niet.

Of portfolio en voortgang voldoende zijn, wordt bepaald aan de hand van de niveaumatrix (D). Deze niveaumatrix wordt gevormd door leerresultaten, gecombineerd met gedragsindicatoren, uitgewerkt in gedragscriteria. In de niveaumatrix wordt de kennis- houding- en vaardighedenbasis op niveau 5 verankerd. De niveaumatrix vormt kaders voor zowel de beoordelende functie van toetsen als voor het stimuleren van het leerproces door feedback en feedforward.
De toetsing wordt verder uitgewerkt in bijlage 6: Didactiek en toetsing’.
De twee functies van toetsing
Het derde principe van ons didactisch concept is ‘toetsing als leermoment’. De twee functies van toetsen, toetsen om te beoordelen en toetsen om te leren, zijn bij FDND onlosmakelijk met elkaar verbonden. Naast summatieve midterm en endterm assessments zijn er elke drie weken formatieve toetsmomenten, de review en retrospective sessies. Hiermee wordt recht gedaan aan 'beoordelen en leren', de beide functies van toetsen.
Onze toetsen zijn valide
FDND past constructive alignment toe door gebruik te maken van de assessmentdriehoek. Wij borgen de validiteit van toetsing door te zorgen voor een helder verband tussen leerresultaten, leertaken en de bewijslast welke getoetst wordt door middel van een duidelijke beoordelingsstandaard. Assessments dekken eindkwalificaties volledig af en wij zorgen voor een opbouw die past bij de fase van de opleiding.
De eindkwalificaties van de opleiding zijn beschreven in een overkoepelend leerresultaat en drie onderliggende leerresultaten die samen met het beroepenveld en aan de hand van de landelijke vastgestelde Ad gedragsindicatoren zijn bepaald. De gedragsindicatoren zijn uitgewerkt in gedragscriteria en in de niveaumatrix beschreven. Op basis van de niveaumatrix is per semester een single-point rubric opgesteld die als beoordelingsinstrument bij het midterm en endterm assessment gebruikt wordt. In een assessment wordt de volledigheid en het niveau van de bewijslast - het portfolio bestaande uit beroepsproducten, ontwikkelplan, ontvangen feedback en reflecties over de gehele periode - getoetst.
In de loop van de opleiding neemt de complexiteit van de leertaken die centraal staan in betreffende periode toe. Voor elk blok zijn complexiteitsfactoren opgesteld waarbij gedacht kan worden aan het aantal onderdelen dat in het beroepsproduct verwerkt dient te worden, de samenstelling en de onderlinge samenhang van het te maken beroepsproduct, de mate waarin zich dilemma’s voordoen bij het uitvoeren van het werk, de mate van overzicht en planning voor activiteiten en uitvoering of de hoeveelheid kennis en vaardigheden vereist voor een goede uitvoering. Door steeds oplopende complexiteit binnen de semesters wordt recht gedaan aan de opbouw van de professionele ontwikkeling van studenten en de beheersing van het leerresultaat. Tijdens de meesterproef laat een student zien zelfstandig beroepstaken uit te kunnen voeren en de eindkwalificaties te beheersen.
Onze toetsen zijn betrouwbaar
Bij het assessment worden portfolio, feedback op proces en product en de reflectie van de student gewogen aan de hand van rubrics waarin de gedragsindicatoren met onderliggende gedragscriteria per leerresultaat zijn uitgewerkt. Ook zijn de gedragsindicatoren voorzien van cesuur. Dit draagt ertoe bij dat de uitslagen zo onafhankelijk mogelijk zijn van de beoordelaar. Assessoren zijn gecertificeerd en kalibreren op regelmatige basis met elkaar en collega’s over de beoordeling en gedragscriteria. Bij alle assessments zijn twee assessoren betrokken, de vaste docent die per semester aan studenten toegewezen wordt én een gecertificeerde docent die aan een andere groep verbonden is, daarmee wordt het vreemde ogen principe omarmd.
De onderwijsleeromgeving is zo ingericht dat de student de benodigde kennis, houding en vaardigheden die nodig zijn om het leerresultaat te behalen, aangeboden krijgt. Tevens laat de student op verschillende manieren zien dat leerresultaten zijn behaald. Er is een grote variëteit aan beroepsproducten die studenten gedurende de opleiding opleveren, hierdoor ontstaat een betrouwbaar beeld van de prestaties van de student.
In de assessments worden leerresultaten beoordeeld aan de hand van meerdere uitgewerkte leertaken, feedback en reflecties. Als alles minimaal voldoende bevonden wordt ontvangen de studenten 15 EC. De norm voor het bindend afwijzend studieadvies (BAS) is 45 EC. Een onvoldoende bij één van de vier assessments, welke ook in herkansing niet behaald wordt, betekent nog niet automatisch een BAS. Een onvoldoende op een assessment ter waarde van 15 EC staat dus in verhouding tot het bindend studieadvies.
Onze toetsen zijn transparant
FDND maakt de informatie over de toetsen zo duidelijk, begrijpelijk en transparant mogelijk. Alle studenten en docenten weten op basis van welke criteria getoetst wordt en elke student wordt op dezelfde wijze beoordeeld.
In de studiegids staat beschreven wat toetsmomenten en toetsonderdelen zijn en op basis van welke criteria getoetst wordt. Ook wordt de beoordelingsprocedure toegelicht. Bij aanvang van het semester en een sprint worden de opdrachten en toetsing tijdens de kick-off aan de studenten verduidelijkt. In de studiehandleiding op de Digitale Leeromgeving is dit alles opgenomen zodat studenten het op een later moment nog eens kunnen nalezen. Al deze instrumenten worden ook gebruikt bij het geven van feedback en voor een beoordeling.
Organisatie en kwaliteitsborging van het toetsprogramma
Het toetsprogramma is beschreven in het leerplanschema, het document ‘Didactiek en toetsing’ - met daarin de niveaumatrix - en de OER (zie bijlagen 4, 6 en 8). Hierin is weergegeven welk leerresultaat centraal staat en hoe dit is vertaald naar onderwijs met daarbij de benodigde kennis, houding en vaardigheden van de student.
FDND borgt de kwaliteit van de toetsing door:
- toetsresultaten na afloop van elk blok te bespreken en waar nodig toets of onderwijs bij te stellen.
- de niveaumatrix welke gebruikt wordt voor feedback en beoordeling met de docenten en co-teachers gezamenlijk te monitoren en waar nodig bij te stellen.
- tijd voor feedback, begeleiding en professionalisering voor docenten in te bouwen.
- twee keer per jaar bijeen te komen met de onderwijsadviesraad. Bij deze gesprekken wordt ook validering, actualisering en borging van het eindniveau besproken.
- De algehele borging van de toetskwaliteit is opgenomen in de borgingsagenda van de examencommissie. Deze borgingsagenda wordt jaarlijks door de examencommissie en in samenspraak met O&O van FDMCI vastgesteld.
Kwaliteitsborging door examencommissie
De examencommissie en de toetscommissie spelen een belangrijke rol bij de borging van de kwaliteit van toetsen en examens en van het eindniveau van de opleiding. FDND heeft een examencommissie met een linking-pin constructie naar de reeds bestaande examencommissie van de bacheloropleiding Communicatie & Multimedia Design (CMD).